Kranten

VRIJWILLIGE VERKOOPING, in het Logement het Hof van Holland, te Dordrecht: Van een ongemene welbeklante HOUTKOPERIJ, waarin de Hout-Negotie bijna 120 Jaren achter den anderen, met veel succes is geëxerceert en nog wordt gecontinueert, bestaande in:
No. 1. Een extraordinaire groote, hechte, sterke HOUTLOOTS, met een zeer fraaie en binnen weinige Jaren geheel nieuw opgemetselde Voorgevel; alsmede een hecht, sterk en welgelegen HUIS en ERF, alles annex den anderen.
No. 2. Een groot open ERF, bijzonder geschikt tot berging van Hout.
No. 3. Een groote, hechte, sterke en welgelegen achtkante WIND-HOUT-ZAAG-MOLEN, genaamd DEN DANSER, met een TUIN daar nevens.
No. 4. Een hechte, sterke en zeer welgelegen Palsrok HOUT-ZAAG-MOLEN, genaamd DE KLEINE NOORDSEN BOER, beide voorn. Molens met alle derzelver losse en vaste GEREEDSCHAPPEN, Lootsen, Houtbergingen, Balkgaten, Molenaars- en Knechts-Woningen; alles staande en gelegen binnen en even buiten de Stad Dordrecht voornd, en breder bij aangeslagen Biljetten vermeld.
Waarvan de Veiling zal geschieden op Dingsdag den 15 April 1817, 's middags ten 12 uren precies, en den Afslag op Zaturdag den 19 daaraanvolgende, ten ure voormeld. Nader onderrigting te bekomen bij den Notaris TELDERS, op de Groenmarkt A. 40. te Dordrecht, bij welke 8 dagen voor de Veiling de Conditie van Verkoop zal kunnen gelezen worden.

ΡUΒLΙΕΚΕ VΕRΚΟΟΡΙΝG. Ten overstaan van den Heer Vrederegter van het eerste kanton Dordrecht, door het ministerie van de Notaris SCHULTZ VAN HAEGEN, in het Koffijhuis van Zahn, over het Marktplein, binnen gemelde stad. van een hechte, sterke, goed ter wind staande en voor de aan- en vervoer welgelegen grooten Zeskanten WIND-HOUTZAAGMOLEN, genaamd DE ZWAAN, met deszelfs MOLENAARS- en KNECHTS-WONINGEN, LOOTZEN en andere BERGPLAATSEN voor Hout, BALKGAT, vaste GEREEDSCHAPPEN, MOLENWERF en TUIN, waarin eene Broeikast van zes Ramen, staande en gelegen onder de gemeente van Dubbeldam, aan den Zeedijk om het Papengat, even buiten de stad Dordrecht, geteekend no. 40, kadaster sectie A no. 70, 71, 72, 72 bis, 73 en 74, belend aan de noordwestzijde de Palsrokzaagmolen genaamd de Noordschen Boer, en aan de zuidwestzijde den achtkanten Zaagmolen genaamd de Ruiter.
In de directe belasting over 1835 aangeslagen op f 76.80.
Kunnende de Molen en Gevolgen met 1 September aanstaande en de woningen veertien dagen na de verkooping, bij den kooper aanvaard worden. De Molen en Gevolgen is te bezigtigen gedurende veertien dagen voor den verkoop, mits men zich daartoe
bij den Molenaar aanmelde. Van welke Molen en Gevolgen de veiling zal geschieden in gemeld Koffijhuis, op Woensdag den 19 Augustus aanstaande, des voormiddags ten half twaalf ure.
En de finale verkoop op Woensdag den 26 Augustus daaraan volgende, ter plaatse en ure voormeld.

Op Vrijdag 13 April 1894, des voormiddags te 10 ure, zal FRANS SCHAAP Junior, Practizijn en Makelaar te Dordrecht, op het terrein aan den Weeskinderendijk No. 15 aldaar, in het openbaar verkoopen :
de AFBRAAK van den Houtzaagmolen de Kleine Noorsche Boer, bestaande in:
EIKEN en GREENEN BINDTEN, RIBBEN, PALEN, PLANKEN, LATTEN, enz.;
verder eene partij solide HUIS- en SCHUURDEUREN;
en ten slotte eene zeer groote partij BRANDHOUT.
Twee dagen vóór den verkoop is een en ander op voormeld terrein te bezichtigen.

Molens bij Dordrecht.
De tijden zijn lang voorbij dat de omgeving van Dordrecht in het bijzonder den Noordendijk en den 's-Gravenlandschendijk met allerlei molens gestoffeerd was. Het begon in het laatst der 16e eeuw met vol- en tras- en papiermolens. Sedert 1603 kwamen de houten watermolens; voor de graanbelasting stonden aan de ingangen der stad de steenen korenmolens en tegen het einde der 17e eeuw werden de talrijke houtzaagmolens gebouwd. Het waren palhokken, die op hun voet moeten draaien, of bovenkruiers, waarvan alleen de kap draaide. Langs de beide genoemde dijken stonden voornamelijk zaagmolens, maar aan den 's-Gravendeelschen stonden ook enkele oliemolens.
Aan den Noordendijk vond men aan de Kraker, het Fortuin, de Zwaan, de Hoop, de Nachtegaal, de Duinen, de Windhond, de Jager, benevens den steenen korenmolen de Kijk over den Dijk. Al deze molens, die aan den dijk een schilderachtig aanzicht gaven, getuige de vele mooie teekeningen en prenten, zijn in het laatst der 19e eeuw alle gesloopt op de Nachtegaal en de Kijk na. Zij moesten met hun balkgaten, beksteigers en werven plaats maken voor stoomzagerijen. Naar men verneemt, zal de laatste houtzaagmolen, die reeds buiten gebruik was gesteld, ook gesloopt worden en loopt de hooge steenen molen, de Kijk over den Dijk wegens de toenemende uitbreiding der electrische centrale ook gevaar van te moeten verdwijnen.
Aan den 's-Gravendeelschen dijk is de slooping der molens eveneens bijna voltooid. Van de vele molens, die daar en aan het Weeskinderendijk stonden, is niet veel meer over.
De Nieuwe Eendracht, de Zwaan, de Hoop, de Kleine Noorsche Boer, de Oude Zager, de Zeelt, de Goede Verwachting (deze heeft slechts van 1858 tot 1865 bestaan), de Valk, de Kalkoor, voorheen de Oranjeboom, de Oude Ruijter, de Stad Middelburg, enz. zijn op enkele na verdwenen. Het waren houtzaag-, olie- of trasmolens.
Was voorheen het gezicht op den dijk buitengewoon schilderachtig en levendig, thans is het vrij troosteloos, nu enkele fabrieken de ledig gekomen plaatsen bezetten: Het Hollandsche landschap op het Dordtsche eiland is er in de laatste veertig jaren niet op vooruitgegaan, want ook de watermolens der polders zijn door stoomgemalen vervangen, en onder sloopershanden gevallen. De vereeniging De Hollandsche molen kan hier niets meer redden.