Kranten

Een HUIS en TUIN te Huur, onder Mydrecht aan den Amstel, by de Houtzagers Molen De Zwart, zeer gelegen tot de Vischery, kunnende met Mey aanstaande aanvaard worden. Te bevragen by de Houtkoopers D. JONG en LUTSENBURG, tot Thamen aan den Amstel.

Een HUIS en TUIN te huur, onder MYDRECHT aan den Amstel, by de Houtzaagmolen DE SWART. Te bevraagen by HENDRIK DE JONG, te Thamen aan den Uithoorn.

UIT DE HAND TE KOOP tot AFBRAAK, een hegte, sterke en weldoortimmerde HOUT-ZAAGMOLEN, zynde een Paltsrok: te bevraagen by den Eigenaar LUTSENBURG, tot Thamen aan den Uithoorn.

Een honderdjarig jubileum.
Voor een oude en zeer bekende instelling hier ter stede is 't heden een merkwaardig feest. De Onderlinge Brandwaarborgmaatschappij de Jong en Co., wier kantoor is gevestigd aan de Keizersgracht 583, herdenkt vandaag haar 100-jarig bestaan.
Oorspronkelijk opgericht te Thamen aan den Amstel (Uithoorn), door Jacob de Jong, werd de zetel der maatschappij, die zich gaandeweg uitbreidde tot een der grootste in ons land, later naar Amsterdam verlegd.
Hedenmiddag werd een druk bezochte receptie gehouden ten huize van mr. L. M. de Jong van Schouwenburg, een der directeuren, Heerengracht 480.
Het eigenlijke feest is morgen, dat gevierd zal worden met een bijeenkomst in het Concertgebouw voor het kantoorpersoneel en al de 400 correspondenten.
Ter gelegenheid van dit merkwaardige eeuw. feest is een lijvig Gedenkboek verschenen, waarin de Maatschappij beschouwd wordt in het licht van hare geschiedenis, hare resultaten en haar reglement.
In de eerste afdeeling van dit fraai gedrukte boek, dat natuurlijk vervat is in een gouden stempelband, worden zeer interessante mededeelingen over de oprichting en de geschiedenis der Maatschappij vermeld.
De stichter was de bovenvermelde Jacob de Jong, houthandelaar te Thamen aan den Amstel, die directeur werd.
Als eerste commissarissen worden vermeld de heeren George Dommer en Gerrit Wolff, kooplieden te Amsterdam, en Willem Brack, schout te Zwammerdam.
Onder hun toezicht kwam de Maatschappij op 1 Januari 1809 tot stand en werd het gunstige resultaat bereikt, dat bij sluiting van het eerste boekjaar de ingeschreven som bedroeg f 2.823.859 en de inleg f 16.404:14:14 (zestienduizend, vierhonderd vier gulden, veertien stuivers en veertien penningen).
Welk een vlucht de maatschappij nadien tijd heeft genomen kan blijken uit de hiermede vergeleken resultaten van het elfde negenjarig tijdvak van haar bestaan. Het gemiddelde hiervan was n.l. wat het ingelegde kapitaal betreft: f 964.922 81 en wat de brandschade betreft f 649.055.43½.
Aardig is 't te lezen, hoe in de kindsheid van het assurantiewezen ten onzent nog van eenvoudige en geringe hulpmiddelen moest gebruik gemaakt worden, zelfs door deze maatschappij, die zich al dadelijk van hare weinige voorgangsters onderscheidde, doordat zij hare brandpremiën niet zoo buitensporig hoog stelde en er naar trachtte haar bedrijf op eenigszins wetenschappelijken en statistischen grondslag te vestigen.
De behoefte aan vertegenwoordigers in het geheele land werd al dadelijk gevoeld, maar met de gebrekkige middelen van verkeer was dat gemakkelijker gewenscht dan uitgevoerd.
De stichter van de zaak voelde het bezwaar dat zijn bekendheid tot eenige weinige uren in den omtrek van het dorp zijner in woning was beperkt. Ten einde dat bezwaar te overwinnen, zoo staat in de geschiedenis der maatschappij opgeteekend werd een paard aangeschaft en een geschikt persoon aangesteld, uitgerust en van de noodige instructies voorzien, voor een rondreis door het geheele land, om in de onderscheiden steden en dorpen correspondenten aan te stellen, maar deze tocht had het niet het gewenschte succes. Want de berijder, die vermoedelijk meer menschenkennis dan ervaring van het paardrijden had, slaagde er niet in het dier, dat telkens voor het draaien van de wieken schrikte, voorbij den eersten molen aan den dijk des Amstels, buiten Uithoorn, te drijven!
Merkwaardig ook, dat de eerste schadepost veroorzaakt werd door het afbranden van een houtzaagmolen, in het bezit van een der commissarissen, den bovengenoemden heer Wolff.
Belangrijke mededeelingen vindt men ook vermeld over de schade, veroorzaakt door het oorlogsvuur van het jaar 1814, door den bekenden grooten brand van Enschedé enz. enz.
Dit zijn maar een paar grepen, waartoe wij ons moesten beperken. Het boek, dat behalve de bijlagen, 331 bladzijden bevat en voorzien is van tal van reproducties naar oude documenten, afbeeldingen en portretten, behelst nog een schat van andere wetenswaardige zaken die een goeden kijk geven op de groote vlucht van een onzer meest solide en grootsche instellingen van dezen aard.
Daaraan evenredig is de uitvoering van het werk, dat niet in den handel is en gedrukt werd bij de heeren Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem.