Aanbouwslede | Later aangebrachte extra (derde) slede. Kwam voor zover bekend alleen in Amsterdam voor. |
Amsterdamse draagconstructie | Evenwijdig aan de krukas liggen onder de bovenste regel in het voor- en achterveld twee balken, die zijn afgeschoord op de koning en met wiggen verstijfd. |
Baard | Paltrokken hadden soms een baard. |
Balkenzager | Molen ingericht om balken dosse te zagen. |
Binnenvang | Constructie op en onder de kapzolder om de vang van binnenuit te bedienen. |
Bomenwinderij | Winderij, aangebracht onder de sleestelling. Diende om bomen naar de molen toe te slepen, als er geen ringsloot was. |
Buitenkotbalken | Evenwijdig aan de kotbalken buiten op de overring liggende balken, waarop de schoren van de sleestelling staan.
Met spruiten aan de kotbalken bevestigd. Kenmerk van Amsterdamse molens |
Daklijsten met ondersteuning | De daklijsten van de meeste paltrokken zijn aan de aszijde afgeschoord op de hoekstijlen. Soms met schoren, soms met consoles op de hoekstijlen. |
Dichte staartzijde | Dordtse en Rotterdamse paltrokken waren vaak dicht aan de staartzijde. de indruk bestaat dat de afgeschoten ruimte benut werd als werkplaats en bergruimte |
Dordtse spruiten | Vanaf de kotbalken steken spruiten evenwijdig aan elkaar over de overring. Rechtsreeks daarop staan de schoren onder de sleestelling. |
Drie ramen met drie sleden | Molen zonder los schulpraam |
Drie ramen met twee sleden | Gangbare inrichting van een balkenzager, zowel bovenkruier als paltrok |
Droge werf | Paltrokmolenwerf zonder ringsloot. |
Fineerzagerij | Molen ingericht om fineer te zagen. |
Horizontaal getrapte weeg | De zijwegen van een paltrok waren meestal bekleed met staande delen, een enkele keer echter ook wel met een getrapte weeg. |
Ketting op de kraan | Kraanwinderij voorzien van een ketting, in plaats van een touw |
Knie | Kraan voorzien van een knie in plaats van een rechte schoor. |
Kotdeur | Een deur in de ringmuur die toegang gaf tot de ruimte onder de paraplu. Kwam voor bij paltrokken in de omgeving van Rotterdam. |
Kraan vóór | De wagenschotzagers hadden de kraan niet in het midden, maar vóór op de sleestelling, tegen de luifel aan. |
Kruilier op de staart | Kruilier die alleen vanaf de staart te bedienen is, niet vanaf de werf. Een praktische oplossing als een molen door een aantal mensen wordt bediend. Een Dordts kenmerk. |
Kruistok | Stok op de pol van het kruirad. Diende als houvast voor de molenaar, die het kruirad vanaf de staartbalk bediende. |
Krukbalken op de losse legering | De losse legering staan haaks op de as van de zaagvloer. |
Krukbalken op de vaste legering | De vaste legering staat haaks op de as van de zaagvloer. |
Kunst | Installatie om sneedelen te zagen. |
Lattenzager | Molen(tje) om delen aan latten te zagen. |
Linkse molen | Links wordt hier gebruikt als "verkeerd om"". De Zaanse benaming voor een paltrok die de kraan aan de andere kant heeft dan de gangbare. Vanaf de staart gezien staat de kraan rechts in plaats van links. De meeste Amsterdamse molens waren ""linkse"" molens, maar in de Zaanstreek kwamen er ook een aantal voor (zegsman: wijlen Evert Smit)." |
Makelaars | Makelaars op de luifels |
Neutenkruiwerk | Type kruiwerk kan een indicatie zijn voor oorsprong van een tekening |
Ogen in de hoekstijlen | Ogen om het kruis aan vast te zetten als de molen overhek staat. |
Rollenkruiwerk | Type kruiwerk kan een indicatie zijn voor oorsprong van een tekening |
Schijfloop | Schijfloop op de krukas (paltrok) |
Slede met drie leggers | Twee losse leggers naast elkaar |
Stellingbalk | De binten van de sleestelling zijn aan het uiteinde gekoppeld met de stellingbalk. Te beschouwen als een typisch Amsterdams kenmerk. |
Tandheugel in de sleelegger | In het Noorden werd het heugel in de sleelegger verwerkt. |
Twee krukken voor het wiel | De krukas ligt met twee bochten vóór het bovenwiel, in plaats van één. |
Tweekranig aan beide zijden | Een kraan aan elk eind van de zaaggrond. Kwam veel voor bij Dordtse molens. Zou te maken kunnen hebben met de ligging van de molenwerven, kort op de rivierdijk. Nut en gebruik nog niet duidelijk. |
Tweekranig naast elkaar | Twee kranen aan dezelfde kant van de molen, voor elke slede één. Is alleen beschreven voor de combinatie wagenschotzager-balkenzager, specifiek voor omgeving Rotterdam. |
Uitwinderij | Winderij om gezaagd hout uit te winden. Alleen zinvol als zwaar hout wordt gezaagd. |
Vangtouw op de werf | Bij bovenkruiers was het vangtouw vaak verlengd om vanaf de werf te kunnen vangen. |
Varkenswiel | Varkenswiel op de krukas (paltrok) |
Veiligheidshek | Hek langs de sleestelling aan de kraanzijde. |
Vier ramen met twee sleden | Uitzonderlijk voor een traditionele zaagmolen. |
Vier ramen met vier sleden | Zeer uitzonderlijk. Schulpvloeren ontbreken. |
Wagenschot- en balkenzager | Gecombineerd |
Wagenschotzager | Molen ingericht om wagenschotten kwartiers te verzagen |
Windwijzer | Een karakteristieke windwijzer is een belangrijk hulpmiddel bij identificatie. |
Zaanse draagconstructie | Onder de krukbalken ligt evenwijdig aan de koning een draagbalk, die is afgeschoord op de koning en met wiggen is verstijfd. |